Basisprincipes voor stralingsbescherming

De basisprincipes voor stralingsbescherming worden bepaald in artikel 20 van het Koninklijk besluit van 20 juli 2001. 

Bij hoge doses veroorzaakt ioniserende straling direct waarneembare gevolgen waarvan de ernst proportioneel is met de accumulatie van de opgelopen dosis. Een blootstelling aan lage doses houdt een risico in op langetermijngevolgen (bv.: kanker, cataract, cardiovasculaire aandoeningen) waarbij de waarschijnlijkheid (en niet de ernst ervan) proportioneel is met de geaccumuleerde dosis tijdens de verschillende blootstellingen.

Er werden bijgevolg dosislimieten bepaald om dergelijke effecten in het kader van een beroepsgerelateerde blootstelling gedurende een ganse loopbaan zoveel mogelijk te vermijden of te beperken.

Gezien er geen drempel bestaat voor effecten van ioniserende straling, is het van belang om, zelfs wanneer er limieten bepaald werden, al het mogelijke in het werk te stellen om de beroepsgerelateerde blootstellingsniveaus zo laag mogelijk te houden: dit is het ALARA-principe, wat staat voor « As Low As Reasonably Achievable ». Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de meest stralingsgevoelige groepen, zoals jongeren onder de 18 jaar en zwangere vrouwen.

Ten slotte moet elk rechtstreeks contact met radioactieve stoffen (externe besmetting) of elke opname van dergelijke stoffen in het organisme (interne besmetting) worden vermeden. Het is in elk geval verboden voor zwangere of borstvoeding gevende vrouwen om te werken op plaatsen waar een risico op radioactieve besmetting bestaat.

 

Laatst aangepast op: 23/03/2021