Internationaal engagement
Sinds eind jaren ’90 werd de verbetering van de beveiliging van radioactieve materialen geleidelijk een prioriteit voor de politieke groeperingen en internationale organisaties belast met non-proliferatie en nucleaire beveiliging. Het is in die context dat overleg startte over de adoptie van een gedragscode over de veiligheid en beveiliging van radioactieve bronnen onder het toezicht van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA).
Tijdens de ‘Evian Summit’ in 2003 engageerde de G8 zich om op politiek vlak de beveiliging van radioactieve bronnen te bevorderen, om te voorkomen dat deze laatste gebruikt zouden worden voor kwaadwillige doeleinden.
In september 2003 keurde de Algemene Conferentie van het IAEA de gedragscode over de veiligheid en beveiliging van radioactieve bronnen goed. Terwijl de Conferentie het niet bindend juridisch karakter van de code erkende, spoorde ze de Staten onmiddellijk aan om de directeur generaal van het IAEA ervan op de hoogte te brengen dat ze de inspanningen van het IAEA om de veiligheid en de beveiliging van de radioactieve bronnen te verhogen, ten volle ondersteunen en dat ze ijveren om de vermelde richtlijnen en principes in de Gedragscode toe te passen. België heeft daarom een politiek engagement in deze richting aangegaan
Ondertussen verschenen er reeds verschillende NSS-publicaties van het IAEA met aanbevelingen en richtlijnen.
Wat de juridisch bindende engagementen betreft, moet de Internationale Conventie inzake de repressie van daden van nucleair terrorisme (International Convention for the Suppression of Acts of Nuclear Terrorism-ICSANT) worden vermeld. De Conventie verplicht de ondertekenende landen om het onwettig en doelbewust bezit van radioactieve stoffen en het onwettig gebruik ervan strafbaar te maken. Om die inbreuken te vermijden verplicht de Conventie de ondertekende landen om te trachten de gepaste maatregelen te nemen om radioactieve stoffen te beveiligen, rekening houdend met de desbetreffende aanbevelingen en functies van het IAEA.
In het kader van de Nuclear Security Summits, heeft België zich op het hoogste politieke niveau geëngageerd om een efficiënte beveiliging van radioactieve stoffen te verzekeren, en meer bepaald om te vermijden dat non-state actoren zich dergelijke stoffen aanschaffen.
Nationale uitvoering
Het beveiligen van radiologische stoffen, zowel in gebruik als in opslag draagt wezenlijk bij aan de missie van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) om de gezondheid van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu te beschermen tegen het gevaar van ioniserende straling. Het FANC streef er dan ook naar om de aanbevelingen van het IAEA te implementeren in een regelgevend kader.
Het project RAMAS met als doel een regelgeving te creëren omtrent de beveiliging van radioactieve stoffen kent reeds een lange geschiedenis. Een eerste draft versie van het Koninklijk Besluit RAMAS werd in 2019 onderworpen aan een internationaal peer review (IPPAS). Sedert eind 2020 werd het project nieuw leven ingeblazen en de draft versie hernomen met hierin de aanbevelingen en suggesties die voortvloeiden uit de IPPAS. Overlegmomenten met stakeholders werden in het voorjaar van 2022 georganiseerd.
Op vrijdag 02/02/2024 heeft de Ministerraad het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de beveiliging van radioactieve stoffen en bepaalde kernmaterialen goedgekeurd met het oog op de overhandiging ervan aan de Raad van State en de ondertekening door de Koning.
Op 1 juli 2024 zal het koninklijk besluit van 17 maart 2024 betreffende de beveiliging van radioactieve stoffen en bepaalde kernmaterialen in werking treden (KB-RAMAS).
Dit KB-RAMAS deelt de radioactieve stoffen in, in categorieën in functie van de vergunde activiteit en schrijft voor de 3 hoogste categorieën specifieke beveiligingsmaatregelen voor. Voor de 2 laagste categorieën zijn er geen specifieke beveiligingsmaatregelen te nemen maar moeten de principes van behoedzaam beheer, opgenomen in een technisch reglement, nageleefd worden.