Fysische controle wordt als volgt gedefinieerd :
“het geheel van maatregelen, uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder, met als doel te verifiëren dat de bevolking, de werknemers en het leefmilieu op afdoende wijze worden beschermd tegen het gevaar van ioniserende stralingen en dat de veiligheidsrisico’s op afdoende wijze worden beheerst, met uitzondering van :
- de maatregelen betreffende het gezondheidstoezicht op beroepshalve aan ioniserende straling blootgestelde personen ;
- de maatregelen betreffende het toezicht op de medische blootstelling van personen ;
- de fysieke beveiligingsmaatregelen ;
- de beveiligingsmaatregelen voor radioactieve stoffen.”
Elke exploitant van een ingedeelde inrichting of ondernemingshoofd van een onderneming die betrokken is bij het vervoer van gevaarlijke stoffen van klasse 7, moet een interne dienst voor fysische controle oprichten en deze dienst uitrusten met de nodige middelen om de in de regelgeving vastgelegde opdrachten qua stralingsbescherming en nucleaire veiligheid, doeltreffend te kunnen uitvoeren. De goede werking van deze dienst valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de exploitant.
Voor inrichtingen van de klasse I, bestaat de interne dienst voor fysische controle uit de deskundigen erkend in de fysische controle en verschillende agenten voor de stralingsbescherming. Het hoofd van deze dienst voor fysische controle dient eveneens een deskundige erkend in de fysische controle te zijn.
Voor de inrichtingen van klasse II en III of transportondernemingen, bestaat de interne dienst voor fysische controle bestaat minstens uit een hoofd van deze dienst en één of meerdere agenten voor de stralingsbescherming. In de praktijk kan het hoofd van de dienst en de agent voor de stralingsbescherming één en dezelfde persoon zijn, bijvoorbeeld in kader van éénmanszaken of kleine ondernemingen. De leden van deze dienst, inclusief het diensthoofd, maken steeds deel uit van het personeel van de exploitant. De exploitant heeft echter nog steeds de mogelijkheid om beroep te doen op een externe erkende deskundige in de fysische controle. Deze externe deskundige is afkomstig van een erkende instelling voor fysische controle en dit voor de taken die specifiek aan een dergelijke erkend deskundige voor fysische controle moeten toegekend worden. Deze bepaling versterkt de verantwoordelijkheid van de exploitant.
De goede werking van deze dienst valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de exploitant. Het is aan de exploitant of het ondernemingshoofd om te bepalen hoe hij/zij zijn fysische controle praktisch wil organiseren, rekening houdend met de specificiteit van en de mogelijkheden binnen zijn eigen organisatie.
Daarnaast is het, in bepaalde gevallen, mogelijk om gemeenschappelijke diensten voor fysische controle op te richten tussen meerdere exploitanten en dit in dezelfde geest als de gemeenschappelijke interne diensten voor preventie en bescherming op het werk. Deze organisatie is onderworpen aan de goedkeuring van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), dat de verschillende situaties geval per geval zal onderzoeken.
De opdrachten en taken van deze dienst voor fysische controle worden opgelijst in artikel 23.5 van het ARBIS en worden onderverdeeld in 3 types:
- De frequentie en systematische stralingsbeschermingstaken op de werkvloer. Deze taken worden opgedragen aan de agent voor de stralingsbescherming. Hiervoor is een regelmatige aanwezigheid in de installaties vereist. De taken zelf worden uitgevoerd volgens de procedures die door een deskundige erkend in de fysische controle worden goedgekeurd. De agenten in de stralingsbescherming moeten hiervoor een passende vorming gevolgd hebben. Het technisch reglement met betrekking tot de vorming van de agenten voor de stralingsbescherming neemt daarbij de vereisten op.
- De verdergaande en/of meer gespecialiseerde analyses inzake stralingsbescherming en nucleaire veiligheid. Hiervoor is een meer doorgedreven kennis vereist en deze taken worden dan ook toegewezen aan een deskundige erkend in de fysische controle. Om deze taken voldoende te kunnen uitvoeren, is er een regelmatig en periodiek bezoek vereist van de deskundige aan de inrichting, waarvan de minimale frequentie ook vastligt in de regelgeving.
- Enkel voor klasse I-inrichtingen: de specifieke controletaken ter naleving van de veiligheidsvereisten zoals voorzien in het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties.
Daarnaast wil het FANC een integratie van het radiologisch risico in het beheersysteem voor klassieke risico’s bevorderen in de ondernemingen. Alle risico’s, inclusief het radiologisch risico, moeten in beschouwing worden genomen binnen het dynamisch risicobeheerssysteem dat de exploitant of ondernemingshoofd moet organiseren krachtens de wet betreffende het welzijn op het werk en haar uitvoeringsbesluiten.