Veiligheidsvoorschriften voor opslaginstallaties van verbruikte kernbrandstof en colli met radioactief afval

Op 18 juni 2018 werd er een nieuw koninklijk besluit bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Dit besluit van 29 mei 2018 vormt de aanvulling op het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties voor wat betreft de opslaginstallaties van verbruikte kernbrandstof en van colli met radioactief afval.

Dit besluit richt zich tot installaties die specifiek ontworpen en gebouwd werden voor de opslag van colli met vast radioactief en/of van verbruikte kernbrandstof in inrichtingen van klasse I.

Het heeft tevens betrekking op de (delen van) installaties die worden gebruikt voor de bufferopslag van colli voor radioactief afval van en naar de afvalverwerkingsinstallaties op site en deze die gebruikt worden als bufferopslagplaatsen voor colli met radioactief afval afkomstig van ontmantelingsactiviteiten.

Dit besluit vaardigt een aantal veiligheidsvoorschriften uit waarvan de toepassing door de exploitant moet worden gewaarborgd. De nucleaire veiligheidsautoriteit (FANC en BelV) zal het bestaan controleren van de processen ingevoerd door de exploitant om deze doelstellingen te bereiken en ook hun resultaat.

>> Raadpleeg het KB en het verslag aan de Koning

Achtergrond

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) maakt deel uit van WENRA (Western European Nuclear Regulators Association), een organisatie die streeft naar de harmonisatie van de aanpak inzake nucleaire veiligheid in Europa. Haar werkgroep WGWD (« Waste and Decommisioning ») heeft veiligheidsreferentieniveaus uitgevaardigd voor de tijdelijke opslag van colli met vast radioactief afval, of verbruikte kernbrandstof, op basis waarvan het FANC dit koninklijk besluit heeft uitgewerkt.

Dit besluit vervolledigt anderzijds de omzetting van artikel 5 b) van de richtlijn 2011/70/EURATOM van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een commu­nautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte kernbrandstof en radioactief afval.

Structuur en inhoud van het besluit

Dit besluit voegt een hoofdstuk 4 toe in het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheids­voorschriften voor kerninstallaties, met als titel « Specifieke veiligheidsvoorschriften voor de opslaginstallaties van verbruikte kernbrandstof en van colli met radioactief afval ». Dit hoofdstuk 4 bevat drie afdelingen :

  •  Afdeling I: Ontwerp en realisatie van de opslaginstallatie

 De opslaginstallatie moet zodanig ontworpen zijn dat de fundamentele veiligheidsfuncties vervuld blijven. De exploitant moet tevens de voorziene levensduur van de installatie bepalen en rechtvaardigen, alsook de nominale benuttingsgraad ervan in normale uitbatingsomstandigheden.

  • Afdeling II: Uitbating van de opslaginstallatie

In de uitbatingslimieten en -voorwaarden moet onder meer rekening worden gehouden met aspecten zoals de warmteontwikkeling, de gasvorming, de preventie van de kritikaliteit,… De exploitant moet conformiteitscriteria ontwikkelen waaraan de colli voor radioactief afval en de verbruikte kernbrandstof moeten beantwoorden. De exploitant moet ook een gedetailleerde inventaris van het afval en de in de installaties aanwezige verbruikte kernbrandstof opstellen en bijhouden.

  • Afdeling III: Verificatie van de nucleaire veiligheid

De voorschriften van afdeling III vereisen dat de exploitant in zijn veiligheidsrapport de veiligheid van de opslaginstallatie beschrijft, alsook deze die betrekking heeft op de colli met radioactief afval en op de verbruikte kernbrandstof. De informatie die in het veiligheidsrapport moet worden opgenomen wordt vermeld. De veiligheid van de opslaginstallaties zal bij elke periodieke veiligheidsherziening opnieuw worden geëvalueerd.

Inwerkingtreding

Voor de inrichtingen die reeds in werking zijn, of die vóór 1 juni 2017 een oprichtings- en exploitatievergunning hebben ontvangen, zullen de afdelingen II en III, alsook afdeling I voor wat de bepalingen betreft die op de nominale benuttingsgraad betrekking hebben, vanaf 1 juni 2019 in werking treden. Voor de bepalingen m.b.t. de reserveopslagcapaciteit die moeilijker te implementeren zijn, is er voorzien dat er een extra termijn kan worden toegekend indien het Agentschap hiermee instemt.