In recente mediaberichtgeving wordt verwezen naar zogenaamd nieuwe bevindingen in twee rapporten van professor René Boonen en Jan Peirs en van professor Walter Bogaerts van de KU Leuven, over het onderzoek naar de kuipen van Doel 3 en Tihange 2. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft in het verleden reeds meermaals geluisterd naar deze experten en hun rapporten reeds grondig geanalyseerd. Het FANC licht hieronder zijn positie toe.
Sinds de ontdekking van de waterstofvlokken in de kuipen van Doel 3 en Tihange 2 in 2012, is het FANC volledig transparant geweest in dit dossier. Tijdens heel onze analyse hebben wij op een proactieve manier gecommuniceerd. Alle berichten en documenten staan op onze website in een speciaal dossier en zijn voor iedereen toegankelijk.
Het FANC is eveneens een groot voorstander van uitwisseling van kennis en ervaring, een courante praktijk in de nucleaire sector. Het FANC heeft bij de beoordeling van het complexe dossier van de reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2 waar nodig steeds beroep gedaan op beschikbare expertise op nationaal en internationaal vlak.
Rapport van de heren Boonen en Peirs (december 2016)
In december 2016 ontving het FANC een paper van de heren Boonen en Peirs over dit dossier. Daarop nodigde het FANC professor Boonen in januari 2017 uit om naar zijn positie te luisteren en om een technische discussie te hebben over zijn bevindingen over het onderzoek naar de kuipen van Doel 3 en Tihange 2.Het FANC gaat niet akkoord met de stelling van professor Boonen en heeft tijdens deze technische meeting professor Boonen gewezen op een aantal foute veronderstellingen die hun stelling ondergraven. Op 16 januari 2017 maakte het FANC een gedetailleerd technisch antwoord over aan professor Boonen.
Eén van de bedenkingen van professor Boonen betreft de hoeveelheid waterstof nodig voor het ontstaan van waterstofvlokken. Professor Boonen beweert dat de originele hoeveelheid waterstof in het staal (gemeten tijdens de fabricage van de kuipen van Doel 3 en Tihange 2) onvoldoende is om zoveel vlokken van die grootte voort te brengen zoals gemeten tijdens de inspecties in 2014.
De redenering van professor Boonen om tot deze conclusie te komen is foutief. Deze redenering is gebaseerd op een duidelijk gebrek aan kennis van het fenomeen van waterstofmigratie in het staal tijdens de vervaardiging van de kuip. Wanneer een stalen kuip bij het gieten afkoelt, verandert het geleidelijk aan van vloeistof naar vaste stof van buiten naar binnen. Professor Boonen vertrekt van de hypothese dat waterstof niet migreert in het staal door deze geleidelijke stolling te volgen. Volgens hem worden de gestolde delen geleidelijk aan gesatureerd met waterstof. Dit zou volgens hem verklaren waarom er te weinig waterstof is gemigreerd naar de delen die het laatst zijn gestold (dat wil zeggen de zones die uiteindelijk het binnenste gedeelte van de wand van de reactorkuip zullen vormen). Het wordt echter in de thermodynamica algemeen aanvaard dat de migratie gelijktijdig met de geleidelijke stolling kan plaatsvinden, zodat de waterstof in de nog steeds vloeibare zones blijft en zo accumuleert in de zones die het laatst stollen. Het is juist in deze zone dat de waterstofvlokken bij Doel 3 en Tihange 2 worden waargenomen. Dit verklaart waarom professor Boonen de hoeveelheid waterstof, die vlak na het smeden aanwezig is in de zones waar de vlokvorming zich voordoet, sterk onderschat.
Het FANC en Bel V halen ook aan dat er verschillende voorbeelden bestaan in de literatuur over waterstofvlokken van gelijkaardige omvang zoals bij Doel 3 en Tihange 2, in gesmede stukken die niet werden bestraald. Specifiek verwijzen het FANC en Bel V naar de aanwezigheid van waterstofvlokken met gelijkaardige densiteit en met een gelijkaardige omvang in het teststuk VB395 (zie Safety Case Doel 3). Dit werd bewezen en aangetoond door het teststuk destructief te onderzoeken.
Voor het FANC en Bel V is er geen enkele bedenking en/of vraag van de professoren, zowel in hun paper als tijdens de meeting, die de conclusies van de Belgische veiligheidsautoriteit over de kuipen van Doel 3 en Tihange 2 in het ongelijk stelt. Het FANC besluit dat de heren Boonen en Peirs geen nieuwe elementen aanhalen die nog niet werden onderzocht en acht bijgevolg bijkomend onderzoek niet aangewezen. Het FANC informeerde professor Boonen hierover in maart 2017.
Rapport van de heren Bogaerts en MacDonald (2015)
In het voorjaar van 2015 maakten de heren Bogaerts & MacDonald een hypothese bekend. Volgens deze “hydrogen blistering /corrosie” hypothese zou als gevolg van een corrosie of radiolyse reactie er waterstof gegenereerd worden in het primair water in het reactorvat en zou de diffusie van deze waterstof in het materiaal van het reactorvat en de accumulatie in de tijd van meer en meer waterstof in de vlokken kunnen leiden tot een groei van de indicaties.
Het FANC onderzocht de hypothese van de heer Bogaerts in 2015 al uitgebreid in het kader van de veiligheidsevaluatie van Doel 3 en Tihange 2. Voor het evalueren van de hypothese van professor Bogaerts zette het FANC zelfs een afzonderlijke expertengroep op poten, de National Scientific Expert Group (NSEG). In deze groep werden ook experten opgenomen die door de heer Bogaerts zelf werden aangeraden.
Het FANC legde het vraagstuk, geponeerd door professor Bogaerts, voor aan deze expertengroep. Geen enkele expert van deze expertengroep ondersteunde Bogaerts' hypothese.
Het FANC heeft in november 2015 een rapport gepubliceerd waarin gedetailleerd uitgelegd wordt waarom de genoemde fenomenen niet kunnen optreden in de reactorkuipen van Doel 3 en Tihange 2.
In maart 2016 verscheen een interview in Knack magazine met de heer Bogaerts. Een uitgebreide reactie van het FANC op dit interview met argumenten verscheen al eerder op de FANC website. Sindsdien voerde de professor geen nieuwe elementen aan.
Recent verscheen een eindwerk van een thesisstudent van de BNEN, met als promotor de heer Bogaerts. Dit eindwerk haalt analoge hypotheses en conclusies aan als die van professor Bogaerts, ditmaal voor de eerste keer ondersteund met gedetailleerde berekeningen. Na analyse van de conclusies van dit eindwerk, stelt het FANC vast dat dit geen nieuwe elementen bevat.
Conclusie
Het FANC staat 100% achter zijn beslissing van 2015 om een heropstart van de reactoren van Doel 3 en Tihange 2 toe te laten. De structurele integriteit van de reactorkuipen van Doel 3 en Tihange 2 ligt immers binnen de opgelegde veiligheidsnormen en de aanwezigheid van waterstofvlokken heeft geen nadelige invloed op de veiligheid van de centrales. Deze waterstofvlokken zijn ontstaan bij het productieproces van de reactorvaten. Deze verklaring is coherent met het aantal foutindicaties, hun vorm, hun oriëntatie en hun lokalisatie in zones van macrosegregatie in het reactorvat. Deze foutindicaties zijn niet geëvolueerd, niet in aantal noch in omvang, sinds het begin van de uitbating van Doel 3 en Tihange 2.
Deze conclusie kwam er na jaren van talrijke, herhaaldelijke wetenschappelijke onderzoeken door nationale en internationale deskundigen. Het FANC nam deze beslissing bijgevolg zeer doordacht, onafhankelijk en op basis van (internationale) expertise. Deze stellingen van het FANC en Bel V werden ook bevestigd door internationale peer reviews. Bij het nemen van deze beslissing stond tevens de missie van het FANC centraal, namelijk het beschermen van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu tegen de gevaren van ioniserende straling. Het FANC blijft dit dossier opvolgen en zal niet aarzelen in te grijpen als daar een gegronde reden voor bestaat.