Wettelijk en reglementair kader

Iedere lidstaat van de Europese Unie is ertoe gehouden een radiologisch toezicht te houden op het grondgebied en de bevolking (artikels 35 en 36 van het EURATOM-verdrag en de Europese richtlijn 2013/51/EURATOM).

Deze verplichting is uitgewerkt door de artikels 21 en 22 van de wet van 15 april 1994 en door de artikels 70 en 71 van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. Zij voorzien dat de controle op de radioactiviteit van het grondgebied in zijn geheel en op de door de bevolking ontvangen doses tot het bevoegdheidsdomein van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) behoren.

In het kader van zijn opdracht initieert het FANC dus radiologische toezichtprogramma’s in België.

Internationale wettelijke verwachtingen

Het FANC draagt actief bij tot het opstellen en toepassen van diverse internationale verordeningen en richtlijnen, bijvoorbeeld:

  • De artikels 35 en 36 van het EURATOM-verdrag welk vereist dat elke lidstaat de nodige installaties opricht, om een voortdurende controle uit te oefenen op de radioactiviteit van de lucht, het water en de bodem, evenals controle om de naleving van de basisnormen te verzekeren en dat de Commissie toegang heeft tot deze controle-installaties om de werking en de doeltreffendheid van deze installaties na te gaan (Art.35); dat de bevoegde autoriteiten periodiek informatie verstrekken over de in artikel 35 bedoelde controles aan de Commissie, zodat zij op de hoogte wordt gehouden van het niveau van radioactiviteit waaraan het publiek wordt blootgesteld (Art.36);
  • Artikel 37 van het EURATOM-verdrag legt elke lidstaat op om informatie te leveren aan de Commissie van elk plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, om vast te kunnen stellen of de uitvoering van dat plan een radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat ten gevolge zou kunnen hebben;
  • De richtlijn 2013/51/EURATOM van de Raad van de Europese Unie van 22 oktober 2013 tot vaststelling van de eisen voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in water bestemd voor menselijke consumptie;
  • Verordening 1627/2000 die de verordeningen 1661/1999 van 27 juli 1999 en 737/90 van 22 maart 1990 wijzigt, met betrekking tot de voorwaarden inzake de invoer van landbouwproducten afkomstig van derde landen, naar aanleiding van het ongeval in de kerncentrale van Tsjernobyl. Dit reglement voorziet een versterking van de controle op bepaalde producten uit de voedselketen;
  • De OSPAR-conventie welke werd aangenomen en ondertekend door de ministers van Leefmilieu van de betreffende lidstaten in Sintra (Portugal) in 1998 - ter vervanging van de verdragen van Oslo en Parijs met betrekking tot de bescherming van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan - verplicht de Contract Partijen om, individueel en gezamenlijk, de nodige maatregelen te nemen om het maritieme gebied te beschermen tegen de nadelige gevolgen van menselijke activiteiten om alzo de menselijke gezondheid te vrijwaren en om strategieën, plannen of (toezicht) programma's te ontwikkelen voor het behoud van dat zeegebied; voor het FANC is dit voornamelijk in de context van vloeibare radioactieve lozingen in rivieren die uiteindelijk uitmonden in de Noordzee.
  • De Frans-Belgische overeenkomst over de kerncentrale van Chooz, ondertekend in Brussel in september 1998, voorziet in een regelmatige uitwisseling van informatie over de radiologische metingen uitgevoerd in België en Frankrijk rondom Chooz, alsook in bepalingen met betrekking tot crisissituaties die het in werking stellen van het nucleaire noodplan.

 

Laatst aangepast op: 31/03/2021