Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK)

Op het einde van de jaren 70 was de internationale gemeenschap van oordeel dat er voor de fysieke beveiliging van het kernmateriaal een internationaal juridisch bindend instrument nodig was, om het multilateraal stelsel van de nucleaire non-proliferatie te versterken.

Het ontwerpverdrag dat aan de onderhandelaars in 1977 werd voorgelegd was zeer ambitieus. Het wilde de beveiliging van het kernmateriaal regelen en dit zowel op het grondgebied van een deelstaat als tijdens het vervoer naar een andere staat. Daarenboven voorzag het internationale controles om zich ervan te verzekeren dat het Verdrag werd nageleefd.

Talrijke onderhandelaars, waaronder België, weigerden van bij de aanvang het controleprincipe en waren van mening dat enkel het risico op kwaadwillige handelingen gericht tegen kernmateriaal tijdens internationaal vervoer een internationaal verdrag rechtvaardigden, vermits de fysieke beveiliging van het kernmateriaal op het grondgebied van een staat exclusief toebehoorde tot de nationale soevereiniteit van die staat.

Geleidelijk aan kwam er een compromis op gang rond een tweeledig verdrag waarvan de bepalingen van meer technische aard enkel betrekking zouden hebben op de beveiliging van het kernmateriaal tijdens het internationaal vervoer, terwijl de strafbepalingen en deze m.b.t. de gerechtelijke samenwerking eveneens van toepassing zouden zijn op het gebruik, de opslag of het vervoer van het kernmateriaal op het nationaal grondgebied.

Het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK) werd ter ondertekening voorgelegd op 3 maart 1980 en is op 8 februari 1987 in werking getreden. België ondertekende het op 13 juni, samen met zijn Europese partners en met de Commissie van de Europese Gemeenschap. Het VFBK is in de lidstaten van de EGA (De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) in werking getreden op 6 oktober 1991.

Herziening

Op 8 juli 2005 aanvaardden de lidstaten van het VFBK een bepaald aantal amendementen m.b.t. het Verdrag.

Deze amendementen hebben betrekking op:

  • De uitbreiding van het toepassingsgebied van het Verdrag tot het kernmateriaal dat wordt gebruikt, opgeslagen en vervoerd op het nationaal grondgebied;
  • De toevoeging van nieuwe inbreuken aan de lijst met de reeds voorziene inbreuken: smokkel van kernmateriaal, sabotage van nucleaire installaties, oprichting van misdadigersbendes ten einde kwaadwillige handelingen te ondernemen gericht tegen kerninstallaties en kernmateriaal;
  • De uitbreiding van de samenwerking tussen de staten met het oog op de snelle uitvoering van maatregelen voor de lokalisatie en de recuperatie van gestolen of frauduleus binnen een staat binnengebracht kernmateriaal; voor het verminderen van de radiologische gevolgen van sabotage gericht tegen kerninstallaties en, ten slotte, voor de preventie van sabotage;
  • De invoering in het Verdrag van de twaalf grondbeginselen inzake de fysieke beveiliging (verantwoordelijkheid van de staat, opeenvolgende verantwoordelijkheden tijdens het internationaal vervoer, wet- en regelgevend kader, bevoegde autoriteit, verantwoordelijkheid van de vergunninghouders, veiligheidscultuur, dreiging, gradatiesysteem, diepteverdediging, kwaliteitsborging, rampenplannen, vertrouwelijkheid);
  • Het actualiseren van de bepalingen van het Verdrag m.b.t. de uitlevering;
  • De wijziging van de titel van het Verdrag, dat wordt: “Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en kerninstallaties”.

Deze herziening van het VFBK trad nog niet in werking. In België is de procedure m.b.t. de goedkeuring van het herziene Verdrag op dit ogenblik aan de gang.

Meer informatie :

 

Laatst aangepast op: 19/11/2019